Interview met Caroline Bricmont, directrice van de Stichting Gaston Bertrand.
« Mijn werken zijn een weg tussen twee verbeeldingen, die van mij en die van de toeschouwer. Ik richt me eerder naar meditatieve en contemplatieve dan naar haastige mensen en nodig ze uit om te reizen», zei Denis De Mot in een interview van 2009.
Tijdens de voorbereiding van dit gesprek heb ik zijn werken een lange tijd bekeken en bestudeerd, ik heb me ondergedompeld in zijn vormen en kleuren en ik ben ook op ontdekking gegaan in een plastische wereld en naar het begrijpen van een picturale techniek, herkenbaar, maar altijd weer vernieuwend en open voor nieuwe sensaties. En altijd vertrekkend vanuit een zekere traagheid, het leidmotief van de kunstenaar: de traagheid van het creatieproces door op elkaar volgende lagen en overschilderingen en van het opnieuw beginnen, om zo aan de tijd die voorbijglijdt de tijd te geven zich te laten vatten, zonder aanstoot te geven. De traagheid bepaald het ritme waardoor een meditatieve magie plaatsvindt.
Begrijpt Denis De Mot dat zijn werk de laatste jaren is geëvolueerd? De picturale scheuren zijn verdwenen en een alomvattende ruimte kenmerken zijn laatste werken. Die spreken nog altijd de gevoeligheid van de toeschouwer aan, vroeger door een wirwar van lijnen in acrylverf op een soms onweerachtig aandoende achtergrond, vandaag ontroeren ze op een meer atmosferische manier.
Om dit gesprek voor te bereiden, kom ik vandaag voor de derde keer in jouw atelier en je toont me meteen een nieuw werk, geschilderd in 2022, en je spreekt over verandering, «een nieuwe formule is ontstaan» zeg je me. Kan je me hierover meer vertellen?
Sinds een twintigtal jaren maak ik mijn panelen volgens hetzelfde principe: op een voorbereide gekleurde achtergrond traceer ik lijnen in acrylverf, meerdere lijnen, de laatste jaren soms in de vorm van stralen, lijnen waarvan ik de dikte afzwak volgens een procedé dat zich kan herhalen in meerdere passages met plakkaatverf en met een schuurschijf. Met de tijd creëert een kunstenaar zijn eigen plastische woordenschat. En in mijn werken was het altijd mijn betrachting «om de plakkaatverf er te doen uit te komen en de lijnen af te zwakken». Zelfs al is een werk oorspronkelijk een spel van lijnen en vormen, getrokken met acrylverf, afgeschuurd, overdekt met plakkaatverf en opnieuw afgeschuurd, toch is het altijd de plakkaatverf die zich opdringt en de lijn die zich naar mijn wil onderwerpt. Ik wil een zo vlak mogelijk oppervlak bekomen, en dat bereik ik door het herhaaldelijk afschuren van de lijnen in acrylverf, zo vaak tot het oog nog reliëf waarneemt, dat er in werkelijkheid niet meer is. Het is een picturale valstrik. Om zich te overtuigen moet men met de hand over het bijna volledig gladde werk gaan, terwijl het oog de tegenovergestelde boodschap naar de hersenen stuurt.
Al meer dan 25 jaar is een veelheid aan vormen een evidentie in mijn schilderijen. Trouwens, ik zeg altijd dat mijn tentoonstellingen meervormig zijn omdat ik vormen en lijnen voorstel, zacht afgerond of net heel scherp, of rechte lijnen, vermenigvuldigd of niet, en opgebouwde vormen, loodrecht op of evenwijdig aan elkaar, … een wirwar van vormelijke voorstellen als een terugkerende eigenheid in mijn werk. Maar nog niet zo lang geleden, sinds eind 2021 om precies te zijn, heeft een nieuwe vorm zich in mijn gedachten genesteld, en dus ook in mijn werken. In een serie werken van 2022 bepalen diagonalen geassocieerd aan verticalen mijn grafisch geschrift. Afgeleiden zijn mogelijk, diagonalen naar links of naar rechts, groot of klein, en die driehoekige vormen worden vervolgens herhaald terwijl het ritme en de afmetingen variëren van werk tot werk.
Waar komen deze vorm en ritmiek vandaan?
Ik heb deze driehoekige vorm maar één keer gebruikt, in 2014. Een werk getuigt hiervan. Maar ik had het toen niet verder uitgediept. Dit «probeersel» heeft zich, vermoed ik, daarna weggestopt in mijn onderbewustzijn en heeft zich nu weer opgedrongen, zonder dat ik weet waarom. Ik ben er van overtuigd dat picturale oefeningen die ik snel weer heb losgelaten, omdat ik geen zin had om er bij stil te blijven staan, of omdat het idee niet echt tot me was doorgedrongen, of omdat het niet het goede moment was, of omdat de volwassenheid ervan nog niet bevestigd was, in mijn geheugen opgeslagen blijven. Ik ben ervan overtuigd dat deze «picturale afval» zoals ik dat noem, zich in mijn onderbewuste opslaat en er ronddraait in de kronkels van mijn hersens, om op een bepaalde dag terug tevoorschijn te komen na te hebben vastgezeten zoals in de rupsbanden van een legertank.
In 2021, toen ik, ter voorbereiding van de tentoonstelling voor de Prijs Gaston Bertrand, je werken die opgeborgen lagen in je atelier bekeek, was ik verrast door de verandering die zich de laatste jaren heeft plaatsgevonden: de lijn die de vibrerende ondergrond van het paneel doorkruist, wat men in jouw werken kon zien als een handtekening, is nu veel breder. Het blijft nog altijd een fijne vermenigvuldigde lijn, maar nu dichter opeen in een bundeling van 4 of 5 onrustige lijnen die samen een streep vormen, zoals in je werken van 2019-2020. Of, zoals in je werken van 2021, een volle lijn, begrensd in de breedte door een stevige druk op de borstel, een lijn die zijn aanwezigheid affirmeert door zijn robuuste dikte. Hoe bent u tot dit nieuwe picturaal geschrift gekomen? Is dit ook «afval» uit het verleden dat zich nu weer heeft opgedrongen ?
Ik kan me echt geen eerdere oefening herinneren van zo’n dikkere lijn, maar ik ontken niet dat ze er is. Het gaat hier eerder over een picturale zoektocht en het verlangen naar variatie wanneer de over elkaar gezette lijnen in acrilycverfsamen één lijn vormden. Eerst door de fijne lijn te vermenigvuldigen, vandaar de dikte, en daarna, op andere werken, door met een brede bostel een laag verf over het geheel van de fijne lijnen aan te brengen. Dit creëerde een nieuw effect in mijn schilderwerk waar een dikke streep acrylverfde fijnere streepjes bedekt, maar zonder ze helemaal te verbergen, want na een laatste keer afschuren komen de lijntjes weer tevoorschijn en zijn ze weer zichtbaar in de dikke streep om een visueel reliëf en vibratie van kleur te creëren die men vanop afstand als uniform ziet. Het plezier dat ik beleef door nieuwe picturale territoria te betreden is ongetwijfeld de oorzaak van deze verandering. Ik pas ze vandaag niet meer toe, maar misschien zal ze later toch weer uit de kronkelingen van mijn hersenen opduiken.
Laat ons even teruggaan in de tijd om een ander aspect van je recente werk te bespreken. Een meer formeel aandachtspunt nu: jaren lang zagen we veel rondingen en cirkels van fijne lijnen in je werken, als een automatisch schrijven vanuit je diepe innerlijke, levendig maar niet impulsief, maar wel dicht opeengepakt, en sinds 2018 zien we een duidelijke hoekigheid in de lijnen. De vooheen fijne lijnen, dikker in 2019-2021, wit, zwart of gekleurd, vormen nu heel zichtbaar een strakkere vorm, vaak vierkantig, en sinds dit jaar driehoekig. Mogen we ervan uitgaan dat je werk meer en meer geometrisch wordt ?
Jij bent niet de eerste die dit zegt. En nochtans, in de jaren 2017-2018 was ik me hiervan nog niet bewust, zelfs als ik mijn werken van dichtbij bekeek. Zo te geloven heeft het onderbewuste niet te onderschatten krachten. Het is waar dat er een formele vereenvoudiging is: ik zie nu duidelijk dat er specifieke vormen zijn ontstaan die er vroeger niet waren. En nu we de werken van die periode van 2017-2018-2019 bespreken, komt me het idee van een trechter voor de geest, wijd aan de bovenkant en smal aan aan de onderkant. Men gaat op ontdekking en betreedt meerdere paden, maar met de jaren, met meer ervaring en gewoonte gaat men minder op ontdekking. Door veel te schilderen worden mijn vormen eenvoudiger.
Met de tijd, is de rechte lijn gaan overheersen, zelfs als ze nog lichtjes gebogen is: kunnen we deze strakkere lijn beschouwen als een bevestiging van het metier van kunstschilder, een beroep dat je al meer dan een halve eeuw uitoefent? Voel je daarin een versterking van je vertrouwen, na al die jaren als kunstschilder ?
Ja, inderdaad, de lijn is strakker en de beweging is zonder twijfel zelfzekerder: een krachtige en directe beweging die ik in één seconde op het paneel aanbreng. De reden is ook omdat ik de pot acrylverf stevig in mijn handen vasthoudt. Door jaren na elkaar strepen en lijnen te trekken is mijn vertrouwen toegenomen en is de beweging veel vloeiender en trefzekerder geworden. Ook open ik nu meer mijn armen dan vroeger en door de wijdte van die beweging is de lijn nu rechter.
Een gecontroleerde beweging die eenvoudiger wordt? Een snelschrift dat zich tempert? Is het dan misschien waar, zoals men vaak zegt, dat men door de ervaringen uit het verleden een zekere wijsheid ontwikkeld ?
Mijn gedachten over de tijd zijn nog altijd dezelfde: met geduld benader ik een werk, met traagheid bereid ik de grondlaag voor, maar de lijnen en strepen schets ik snel op papier en zet ze daarna met houtskool over op het paneel. Ik heb tijd nodig voor ik aan een creatie begin. Ik hou er van om met deze methode de tijd te vertragen, om de tijd even vast te houden terwijl de drukke uren voorbijrazen. Door jaren te oefenen, is de handeling minder druk, maar nog altijd snel, omdat ik de lijn graag in één zelfzekere beweging plaats. Er zit een zeker genot in deze drang om in één enkele beweging een streep acrylverf te «smijten». Het is waar dat ik met de tijd meer bezig ben met vereenvoudiging, met het zoeken naar de juiste lijn en de juiste vorm zonder ze te verzwaren. Dat is zeer zeker verbonden aan de tijd die voorbij is en die nooit meer terugkomt. Kan de tijd van vandaag, van mijn 67 jaar, zich nog naar believen rekken ? Uiteindelijk is het dan toch misschien wijsheid…
Eerder een zuivere, maar energieke doorkruising van lijnen over een luchtige en sober gekleurde leegte. Het lijkt me te vertellen dat er in je laatste werken een zachte mengeling is van kalmte en gedrevenheid, een levendige kracht op het paneel gebracht met sereniteit en densiteit, waarin een wirwar van lijnen over de grondlaag liepen met hier en daar gekleurde schitteringen van materie, nu kalmer is geworden, de broeierige wedloop is vertraagd om een rustiger en meer indringend picturaal schrift te bevestigen ?
Sinds ongeveer twee jaar nu experimenteer ik gelijktijdig met de driehoekige vormen die we eerder bespraken en met een ander picturaal schrift, namelijk, op een horizontaal pad over de ganse breedte van het doek enten zich dalende en stijgen de lijnen die het oppervlak bekrassen. Deze verticale beweging, inwerkend inderdaad, gebruikt in enkele werken van 2020, is vandaag duidelijk herwerkt en afgezwakt. Het resultaat zijn verscheidene vormen, rechthoeken en driehoeken, open aan de bovenkant, wisselend van afmeting en van plaats, van dikte en van aanwezigheid, maar ze herhalen zich op een gekleurd vlak op het paneel. De energie is beheerst, het lawaai is gaan liggen, deze vormelijke rust stabiliseert de vlakken waardoor de lijnen in acrylverf zich vrij kunnen ontplooien. Het drukke dat lang in mij was heeft waarachtig plaats gemaakt voor een rustige hartslag, volgens mij te wijten aan deze verticale plaatsing op een soliede horizontale basis. Deze twee elementen hadden het nodig om elkaar te ontmoeten, en dat werkt. De stabiliteit van de fundering geeft luchtigheid aan de lege vlakken waarover je spreekt…en het belangrijkste in een schilderij vindt men vaak in de leegtes, in de vlakken die gecreëerd worden door lijnen of door groepen van lijnen. Overigens, wat ook nieuw is, is dat deze verticale ijver wordt versterkt door een spel van verwevingen die een houvast geven van waaruit de lijnen in elkaar kunnen verstrengelen zonder gevaar om zich los te maken. Ik maak grafisch soepele knopen, maar stevig vastgesnoerd, die de verticale lijnen toelaten om zich vrij uit te rekken. Deze grafische ontdekking stelt me gerust omdat ik weet dat de knopen een grotere openheid toelaten, tegelijk rustgevend en versterkend.
Laten we even spreken over de achtergrond. Die is nog altijd vol materie, maar we merken de laatste jaren toch meer soberheid in de gekleurde achtergrond, meer gelijkend op volvlakken, maar toch niet helemaal, omdat we subtiele nuances van kleur waarnemen. Door de tinten die weerspiegeld worden in een opeenvolging van picturale lagen creëer je een diepte die onze blik vangt. Zijn we hier dichter bij de hemel, de zee of de diepten van de aarde dan bij de breuken en littekens die je vroeger schilderde? Deze verandering in de voorbereiding van de achtergrond, naar een zekere naaktheid, kunnen we dat ook toeschrijven aan je wil naar vereenvoudiging ?
Ja, na de voorbereiding van de achtergrond in alle traagheid, is er een snelheid in het aanbrengen van de lijnen en het herhaaldelijk afschuren. Ik krijg twee soorten van voldoening als ik een werk creëer. Eerst voel ik de rusteloosheid wanneer ik de lijnen in acrylverf in één trefzekere krachtige beweging met mijn zo ver mogelijk geopende armen op het paneel laat neerkomen. Dat is het fysieke, het juichende plezier. Daarna is er de voldoening van het schuren. Je moet veel druk zetten op de schuurmachine, maar net niet teveel om het het kleurrijke reliëf niet stuk te scheuren, en daarna moet ik keer op keer opnieuw druk zetten om net zo lang te schuren tot ik het gewenste effect heb. Deze innerlijke alchemie stuurt mijn beweging waardoor ik varieer in het aantal keren dat ik er opnieuw over ga met de schuurmachine. En om het gedane werk niet te beschadigen moet ik naast de kleine roterende bewegingen van het werktuig dat ik stevig in handen houdt ook de wispelturigheid ervan onder controle houden. Omdat ik begin met grof schuurpapier en daarna steeds fijner schuurpapier moet gebruiken vergt dit herhaaldelijk schuren tijd en precisie. En omdat ik hier veel energie in steek is dit inderdaad heel vermoeiend en mentaal uitputtend. Maar als ik dan op het einde, na de laatste schuurbeurt, een werk ontdek dat ontstaan is uit geduldig werken, krijg ik weer een gelukzalig gevoel. Het schilderij verleidt me soms, komt tot leven onder mijn blik, met zijn huid gebruind als leder, zacht en glad…
Werkt dat voor elk schilderij ?
Neen, dat zou veel te eenvoudig… en vervelend zijn! Elk werk is een avontuur dat soms niet verloopt zoals gepland. Met de tijd ben ik me ervan bewust geworden dat net deze werken de meest betekenisvolle zijn. Als ik word geconfronteerd met zo’n onvoorspelbare totstandkoming van een werk, dan denk ik daar over na en dan betast ik het, ik verander de hoofdkleur en ik herwerk delen waarvan ik vind dat ze lijden, ik verander van richting… Ik hou bijzonder veel van deze werken vanwege hun rijkdom door de tegenslagen die ze te verduren hebben gehad. Ze terugwinnen geeft hen nog meer levendigheid. Ik denk vaak bij mezelf dat het bij mensen ook zo is: want zij die een moeilijk parcours in hun leven hebben doorlopen, zijn vaak verrijkt door de vele beproevingen en hebben het meeste te bieden. Tenminste als je de moeite doet om aandacht voor ze te hebben.
Oktober 2022