Onderhoud met Martine Ehmer, galerijhoudster
Uw werk roept een zekere Spaanse schilderkunst op. Ik denk onder andere aan Tapies, Barcelò of Manolo Millares. Hoe verhoudt u zich ten opzichte van deze kunstenaars ?
Er wordt inderdaad veel naar verwezen. Maar wat mij betreft, bewerk ik de materie niet enkel omwille van de materie, maar omwille van wat zij ons laat zien en voelen, namelijk de tijd, de herinnering. Vanuit de materie zelf van de verf – acryl en gouache – heb ik een eigen woordenschat ontwikkeld die de werking van de tijd op de materie evoceert en met een werkwijze die dicht bij dat van de tijd zelf ligt : opeenvolgende lagen en afzettingen, bedekken en ontsluieren, inkerven, afschuren, sleet . Een proces dat even traag gaat als de tijd zelf. Het vereist van de toeschouwer trouwens eenzelfde traagheid, eenzelfde oefenen van de blik in het ontdekken van het detail en de schakeringen. En ook de vormen en tekens die ik , sneller nu, tussen de diverse lagen aanbreng hebben dezelfde bedoeling : het over de tijd hebben door twee ritmes te confronteren. De lange duur van het proces ten opzichte van een snellere picturale actie.
U beheerst een rijk palet, maar met weinig gesatureerde kleuren. Wat is uw verhouding tot kleur ?
Felle en erg gecontrasteerde kleuren zijn meteen leesbaar maar verdwijnen even snel . Tijd, en voornamelijk traagheid, komt daarbij niet aan bod. Ik verkies dus minder gesatureerde kleuren : aardekleuren – roden, okers, bruinen, zwarten, kleurige grijzen die sleet en patina oproepen. De tijd die doffer maakt en wegwast. En om hieraan de volle diepgang te verlenen verkies ik matte kleuren. Nogmaals : mijn schilderkunst dringt zich niet op maar biedt zich geleidelijk aan met haar ganse achterliggende geschiedenis.
Eigen aan uw werk is ook de compositie die soms toevallig lijkt. Hoe beheerst u dit onderdeel van het proces ?
Bij een nieuw schilderij maak ik een schets van de volumes en de voornaamste krachtlijnen en bepaal ik de kleurkeuze. Ik heb dus een idee van wat het werk zou kunnen zijn. Maar gaandeweg, tijdens de opeenvolging van de verflagen en het afschuren ervan, begint het werk een eigen leven te leiden. Soms ben ik slechts de begeleider daarvan. De verhouding tussen beslissingen en toevalligheden wijzigt van schilderij tot schilderij. Het is de uitdrukking van het spel – of de paradox – tussen rede en instinct, orde en chaos, en concreter de uitdrukking van het onbepaalde karakter van de verandering die een materie ondergaat, onderworpen aan de werking van de tijd… in mijn ogen is dat een weldoende wanorde.
Sommige hedendaagse componisten, in navolging van Morton Feldman, beschouwen muziek als « schilderijen van tijd ». Wat roept dit bij u op ?
Ik hou wel van dit beeld, want als ik het kijken van een toeschouwer wil leiden ben ik zelf geneigd de analogie met muziek aan te halen, waarbij het hoofdthema meteen opvalt in tegenstelling tot de arrangementen of neventhema’s op de achtergrond die slechts gaandeweg ontsluierd worden. Feldman werd trouwens beïnvloed door het abstract expressionisme van Pollock, Rothko en Kline, en door de subtiele relaties tussen muziek en schilderkunst. Als componist, zei hij, werkte hij met de tijd en met klanken …soms « was hij zelfs niet zeker wat betreft de klank ». Op dezelfde wijze ga ik aan het werk met materie en tijd, zowel tijdens het bewerkingsproces als in de ogen van de toeschouwer. Ik hou ook van een andere analogie : die van het vuur. Je kan een vluchtige blik werpen op een vuurtje en tot iets anders overgaan. Maar je kan er evengoed voor gaan zitten en verdwalen in de permanente transformatie vanaf het aansteken, het oplaaien van het kleinhout, van de houtblokken, van de bewegingen tijdens het opbranden, van de initiële ordening die in elkaar stuikt. Voor mij schuilt de schoonheid van vuur hierin : in de trage en onvoorspelbare evolutie ervan
Kunnen we stellen dat uw werk leidt tot introspectie?
Ik verkies het over contemplatie te spreken. Het woord ‘introspectie’ veronderstelt een denkproces. Daar gaat het mij niet om. Zelfs al vind ik de tijd een belangrijke dimensie, dat ons individueel of collectief heden stoelt op ons verleden, en dat het nuttig is de vaak complexe sporen van dit verleden aandachtig te bekijken. Midden het visueel geweld van onze wereld zoek ik een ruimte te scheppen waarin, rustig en stil, het traag verlopen van de tijd kan gezien en ervaren worden. Het verleden is immers het enige dat ons een toekomst kan aanwijzen.
December 2009